Marechaussee Molenaar

 Op een keer, toen de groep stropers bij Mie Peels in de hut zaten, beraamden zij een wraakactie   tegen Van Mol. Met acht man gingen zij naar Geldrop kermis. Tegen twaalf uur in de nacht waren zij   allen aanwezig in café Van Gaal tegenover de kerk van Geldrop.

 Veldwachter Van Mol en veldwachter Jac Snoeks van Geldrop waren ook in het café, om deze kermisvierders van   buiten Geldrop in de gaten te houden. Op een bepaald moment sloeg een van de stropers de lamp kapot en met   messen gingen zij de veldwachters te lijf.

 Van Mol was meteen verdwenen. De marechaussee uit Heeze schoot te hulp. Een 23-jaar oude marechaussee, Engelbertus Molenaar, werd zwaar   gewond. Hij had een steek in de hartstreek en daarna vier diepe steken in de hals gekregen. Tien minuten later overleed hij. De moord met Geldrop   kermis gebeurde op 5 september 1916.

 De stropers konden ontsnappen. Enkelen werden al snel opgepakt. Aanvankelijk werd ook een zekere Garibaldi verdacht, maar die had niets met de   moord van doen. Hoofdverdachten waren Vlemmings, Van de Laar en Stokmans. Zonder de hulp van de marechaussee zouden zowel Van Mol als Snoeks   zijn vermoord. Dat was althans de opzet van dit kermisbezoek. Snoeks was wel gewond geraakt, maar door de directe verpleging van dokter Van Erp kon   hij snel zijn dienst weer hervatten. De moordwapens werden bij de fabriek van Pessers teruggevonden. Niet alle daders waren direct gepakt. De laatste   werd opgepakt bij de Aalsterhut, waar hij dacht een goed heenkomen te hebben gevonden. Wie van de groep uiteindelijk de dodelijke steken heeft   toegebracht, bleef voor de rechtbank altijd onzeker. Het was stikdonker, zodat niemand het had gezien. Bijna zeventig jaar later wisten enkele van de   daders nog haarfijn het verhaal uit de doeken te doen en de werkelijke moordenaar aan te wijzen…

 Voor de reputatie van de hut van Mie Peels was dit voorval niet gunstig, immers iedereen wist dat deze mannen daar bijna dagelijks kwamen. In die jaren   moet het bezoek vanuit Zesgehuchten en Aalst minder zijn geweest. Ook de soldaten, die tijdens de Eerste Wereldoorlog op de heide bij de hut waren   gelegerd voor een oefening, bleven bij de hut weg. Mina ging met een kruikje jenever en enkele kwatta’s naar de soldaten om zo nog een centje bij te   verdienen. Met een van die soldaten kreeg ze verkering. Die verkering duurde niet lang, want de soldaten waren slechts korte tijd op de heide gelegerd.   achteraf bleek dat Mina van die soldaat in verwachting was geraakt.

 Op 26 april 1917 deden Jef en Jan Peels op het gemeentehuis van Zesgehuchten aangift van het levenloos geboren zoontje van Mina. Mina is na die tijd   ongehuwd gebleven.
 Zij hielp haar moeder toen die, wegens een verlamming, niet meer kon lopen.