Postbode Harrie van Vlerken
Als in Zesgehuchten over Mie Peels werd gesproken, dan werd met veel genoegen verteld over de behandeling van postbode Harrie van Vlerken (1892-1976). Harrie woonde in Zesgehuchten, vlakbij de kerk in een voormalig jachthuisje. Helaas is dit karakteristieke pandje in 1984 verdwenen. In dit huisje – dat naar zijn vrouw ‘Huize Josephine’ werd genoemd – had Harrie een postkantoortje.
Overdag ging hij in het dorp de brieven bestellen. Met de fiets ging hij dan alle gehuchten af. Ook de Aalsterhut lag officieel in Zesgehuchten. Als Mie Peels post ontving, moest Harrie met zijn fiets dwars door de hei naar de hut. Een half uur extra kostte hem dat. Naar Harrie mij vertelde, werd hij door Mie steeds voor deze dienst beloond met een glas bier, zodat de inspanning niet voor niets was.
De Zesgehuchtenaren wisten dat Harrie zo ver moest omfietsen om die ene brief te bezorgen. Harrie was in het dorp een actief man, zat in allerlei besturen en bemoeide zich daarom overal mee.
Om hem een hak te zetten, schreven enkele Zesgehuchtenaren extra een kaartje naar Mie Peels om haar de hartelijke groeten te doen. Dit initiatief werd in ruimere kring bekend, met als gevolg dat er afspraken werden gemaakt, wie aan Mie Peels een kaartje zou sturen. Die postzegel van een cent hadden ze daar graag voor over. De kaarten werden zodanig verzonden, dat Harrie elke dag met zijn fiets de heide moest doorkruisen om Mie de groeten te doen, namens een Zesgehuchtenaar, die ze helemaal niet kende.
Na enige tijd kreeg hij in de gaten dat deze enorme belangstelling voor Mie Peels rechtstreeks met zijn beroep als postbode te maken had. Hij diende een verzoek in, om niet meer voor een ansichtkaart, met daarop de groeten voor Mie Peels, dat hele eind door de heide naar de hut te hoeven te fietsen. Deze kaarten mocht hij opsparen en dan eens in de week bezorgen.
Maar de Zesgehuchtenaren wisten dat Harrie voor een brief of een pakje wel dezelfde dag naar de Aalsterhut moest rijden. De ansichtkaart werd keurig in een enveloppe gedaan en zelfs pakjes werden verzonden. Deze pakjes waren opvallend zwaar. Harrie vroeg zich af wat Mie in zo’n pakje ontving, want voorheen bezorgde hij bijna nooit pakjes.
Omdat Harrie toch meestal even een glas bier dronk, wist hij het zo, want Mie kwam zich bij Harrie beklagen, hoe iemand het in zijn hoofd haalde, om haar een baksteen te sturen.
Dergelijke pakjes accepteerde Harrie niet meer op het postkantoor. Geleidelijk werd hij met rust gelaten en hoefde Mie niet meer speciaal gegroet te worden.